Nieuwe regels voor thuis werken

Op 14 april jl. heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel “Wet flexibel werken” (“Wfw“). Alleen de leden van VVD en PVV stemden tegen.

Met als doel het bevorderen van flexibel werken, wordt de huidige Wet aanpassing arbeidsduur (“Waa“) omgevormd tot de Wfw. Op grond van de huidige Waa kunnen werknemers hun werkgever vragen om aanpassing van het aantal arbeidsuren.

Op basis van de nieuwe Wfw, kunnen werknemers ook vragen om aanpassing van de arbeidstijden en arbeidslocaties. Dat kan al vanaf een half jaar na indiensttreding. Een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur en de arbeidstijden op grond van de Wfw, mag door de werkgever alleen worden geweigerd als deze daarvoor een goede reden heeft. Er is sprake van een goede reden als de aanpassing leidt tot ernstige problemen voor de onderneming, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid. Voor het weigeren van een verzoek om aanpassing van de arbeidslocatie, en dus om vanuit huis te werken, heeft de werkgever zo’n goede reden niet nodig. Wel is de werkgever verplicht om het verzoek serieus te behandelen en met de werknemer te overleggen als hij het verzoek afwijst. Van een echt “recht” op thuis werken is dus geen sprake. Als een verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsduur, arbeidstijden of arbeidslocatie door de werkgever is geweigerd, mag de werknemer daar na één jaar weer opnieuw om verzoeken.

Van de Wfw zijn uitgezonderd werkgevers met minder dan tien werknemers. Deze werkgevers moeten zelf een regeling maken voor wat betreft het aanpassen van de arbeidsduur.

De Wfw treedt in werking op een nog bij koninklijk besluit te bepalen moment.

Bron: Website Eerste Kamer